Parameters
Bij de metingen kan u de verschillende parameters analyseren: de totale duurtijd die is opgemeten door de wearables, de dynamische bewegingen en de statische houdingen. De bewegingen en houdingen hangen af van de ingestelde drempelwaarden voor alfa en beta. alfa is de graad van vooroverbuigen of achteroverbuigen met de romp ten opzichte van de neutraalhouding. Beta is de plooiingsgraad in de rug ten opzichte van de neutraalhouding. De EN1005-4 'Houdingen' definieert statische houdingen als een houding die men langer dan vier seconden aanhoudt. Als binnen de vier seconden terug uit de betreffende zone bewogen wordt, spreken we van een dynamische beweging.
Afhankelijk van of er een risico-beweging of een risico-houding wordt geregistreerd, krijgt de gebruiker een ander type trilsignaal: een risico-beweging voor buigen of overstrekken triggert een sterk, kort trilsignaal, terwijl een voorovergebogen risico-houding een subtiel maar aanhoudend trilsignaal veroorzaakt (dit trilsignaal stopt pas als de persoon terug in de groene zone gaat).
Dynamische bewegingen
Het is belangrijk om te vermelden dat de wearables werken met het principe van 'hysteresis' voor de dynamische bewegingen. Dit betekent als de hoek groter wordt dan de triggerdrempel, er een beweging wordt gededecteerd. Een nieuwe beweging wordt enkel geregistreerd indien de hoek onder de resetdrempel valt en daarna terug boven de triggerdrempel komt. Bijvoorbeeld, voor de rode zone wordt een beweging geregistreerd indien de alfa hoek groter wordt dan 60°, een nieuwe beweging wordt pas geregistreerd in de rode zone als de alfa hoek onder 50° graden is geweest en daarna terug boven 60° stijgt. Indien de alfa hoek na de eerste stijging boven 60° NIET onder 50° valt, wordt dit gezien als één beweging.

De dynamische parameters die worden opgemeten zijn:
- Het aantal overstrekbewegingen in de rug: bij standaard instellingen is dit het aantal bewegingen voorbij -20° alfa en -20° beta.
- Het aantal buigbewegingen in de rug: bij standaard instellingen is dit het aantal bewegingen voorbij 60° alfa en 45° beta.
- Het aantal torsiebewegingen.
- Het aantal squatbewegingen en het percentage van squatbewegingen tegenover alle (rode) buigbewegingen.
- Op welk tijdstip elke beweging heeft plaatsgevonden.
Standaard worden de totale bewegingen weergegeven, maar u kan er ook voor kiezen om de bewegingen per 8 uren te bekijken.
Vooroverbuigen in de rug
Volgens de ergonomische richtlijn EN1005-4 ('Evaluatie van werkhoudingen en bewegingen bij machinewerkzaamheden') wordt de kantelingsgraad van de romp opgedeeld in drie zones: 0°-20° (groene zone), 20°-60° (oranje zone) en >60° (rode zone, zie bovenstaande figuur). Omdat deze richtlijn de plooiingsgraad van de rug niet mee in rekening neemt, wordt een additionele parameter toegevoegd. Een buigbeweging wordt pas geregistreerd als een risico-beweging eens de rug meer dan 60° voorovergebogen (alfa) EN meer dan 45° wordt geplooid t.o.v. de neutraalpositie (beta). Het vooroverbuigen met gestrekte rug zoals bij een squat- of semi-squattechniek of het door de knieën gaan (alfa groter dan 60° en beta kleiner dan 45°)levert dus geen registratie (of trilsignaal) voor vooroverbuigen op.
Overstrekken van de rug
Een overstrekking wordt door deze richtlijn gedefinieerd vanaf de kanteling van de romp lager dan 0° wordt ten opzichte van de neutraalpositie. In werkelijkheid blijkt deze drempelwaarde te streng: als we deze drempel aanhouden zal er zelfs tijdens eenvoudige bewegingen zoals het wandelen al een overstrekbeweging geregistreerd worden. Daarom plaatsen we deze drempel op <-20°. Daarnaast wordt hier opnieuw een extra parameter toegevoegd om de plooiingsgraad van de rug mee in rekening te nemen. Een overstrekbeweging in de rug wordt pas geregistreerd als een risicobeweging eens de rug verder dan -20° naar achter gekanteld wordt (alfa) EN de rug meer dan 20° hol gemaakt wordt t.o.v. de neutraalpositie (beta).
Torsie
Een torsiebeweging wordt gedefinieerd door een minimale hoekverschil van 25° tussen de rotatiehoek van de nek en de gordel, gebaseerd op de neutrale positie. Deze beweging houdt in dat de nek wegdraait van en vervolgens terugkeert naar de neutrale positie, waarbij minimaal deze 25° hoekverplaatsing wordt bereikt.
Squat
Ons squatdetectie-algoritme is gebaseerd op een confidentieel model. Geef zeker een seintje indien je situaties tegenkomt waarin dit model ondermaats presteert. Hurken wordt niet meer apart van squat voorspeld.
Statische houdingen
Bij de statische houdingen, wordt er geen rekening gehouden met hysteresis.

De statische houdingen dat worden geregistreerd zijn:
- Het aantal bewegingen in de rode zone bepaald door de ingestelde drempelwaarden.
- Het aantal bewegingen in de oranje zone bepaald door de ingestelde drempelwaarden.
- Het aantal statische overstrekhoudingen.
- De tijd gespendeerd in de verschillende zones procentueel weergegeven tegenover de totale opgemeten tijd van de wearables.
Om een voorovergebogen risico-houding te definiëren, worden de grenswaarden van de ergonomische norm ISO 11226 (‘Evaluatie van statische werkhoudingen’) gehanteerd. Volgens de ISO 11226 mag een voorovergebogen houding van 20° vier minuten aangehouden worden vooraleer deze risicovol wordt, op 60° is dat nog maar één minuut. Tussen deze drempels wordt een glijdende score berekend: hoe dieper de persoon voorovergebogen gaat staan, hoe korter de tijd toegelaten vooraleer deze wordt geregistreerd als een risico-houding. Langer dan vier seconden voorbij de 60° blijven wordt sowieso aanzien als een risico-houding. Eens de risico-houding geregistreerd wordt, is een recuperatietijd van één minuut in de groene zone nodig vooraleer de glijdende score terug op nul staat.
De zones worden bepaald door onderstaande figuur.

Om vergelijkbaarheid met ISO 11226 te garanderen, wordt het percentage tijd weergegeven in de zones steeds op basis van de alfa-hoek bepaald, ook als de beta aangevinkt staat in het configuratiesherm.
Tijdslijn
Op de tijdslijn wordt weergegeven wanneer elke beweging plaatsvond.
Kleine schommelingen rond de bewegingsdrempel gaan niet telkens een registratie voor beweging veroorzaken.
De laatste 5 seconden van het gebruik worden afgeknipt van de dataset.